Direct naar artikelinhoud
InterviewMoslimbroederschap

‘Het zogenaamde complot van de Moslimbroeders is flauwekul’

Sjeik Yusuf al-Qaradawi is een van de ideologen van de internationale Moslimbroederschap.Beeld Reuters

Islamoloog Joas Wagemakers bekritiseert de gangbare complottheorieën rondom de Moslimbroederschap. ‘Ze zijn onderling juist heel verdeeld.’

Het overkwam de voormalige Amerikaanse president Barack Obama al eens, net als diverse Amerikaanse congres­leden en sommige Nederlandse imams. En laatst gebeurde het ook de Westlandse leerlingen die een petitie begonnen om lange broeken te mogen dragen bij de gymles. Ze werden in een column van Zihni Özdil in NRC in verband gebracht met ‘moslimbroederachtige clubs’.

Vanwaar die terugkerende beschuldigingen van banden met de Moslimbroederschap? In de nieuwe bundel ‘Wie is er bang voor religie?’ legt islamoloog Joas Wagemakers van de Universiteit Utrecht uit hoe rond deze organisatie een samenzweringstheorie is ontstaan. Volgens deze theorie streven de leden stiekem naar wereldwijde ­dominantie en zijn ze verbonden met radicale groepen als Al-Qaida en IS. “Grotendeels flauwekul”, zegt Wagemakers. “In de eerste plaats zijn ze juist niet radicaal. Daarom moet Al-Qaida ook niets van ze hebben. Ook de bewering dat ze naar wereldwijde dominantie streven, klopt niet.”

De angst voor de Moslimbroederschap is nauw verbonden met samenzweringstheorieën over de islam in het algemeen, zegt Wagemakers: “Je hoort weleens: ‘De islam wil overheersen, als ze eenmaal in de meerderheid zijn, dan…’. Als weerwoord kun je dan altijd zeggen: kijk nou eens gewoon naar de moslims om je heen, die doen toch ­niemand kwaad? Die zijn toch gewoon bezig hun leven te leven, hun boterham te verdienen? Over de Moslimbroederschap kun je dat niet zeggen. Zij begeeft zich natuurlijk expliciet op ­politiek terrein.”

Een sportgroep

Hassan al-Banna richtte de Moslimbroederschap in 1928 op als een islamitisch antwoord op het probleem van de Britse kolonisering van Egypte. Hij riep in zijn geschriften op om in actie te komen en voor de islam te kiezen. Daar begint de verwarring, zegt Wagemakers. “Want over wat voor islam heeft hij het dan precies? Nou, dat is heel breed. Hij sprak van ‘een salafistische oproep’, ‘een soennitisch pad’ en ‘een soefistische waarheid’. Hij heeft de Moslimbroederschap zowel ‘een sportgroep’, ‘een politieke organisatie’ als ‘een sociaal idee’ genoemd. Een weinig strak omlijnde ideologie dus. Niet het soort standpunten van een club die de wereld één manier van denken zou ­willen opleggen.”

In Jordanië heeft Wagemakers de ­leider van de Jordaanse tak van de Moslimbroederschap geïnterviewd. “Ik had een hele vragenlijst voor hem: hoe ­denken jullie over dit vers, en hoe interpreteren jullie dit en dit vers? Als islamoloog heb ik me veel beziggehouden met salafisme, een stroming waarin men heel uitgetekende ideeën heeft over de manier waarop je islamitisch zou moeten zijn. Vandaar dat ik benieuwd was naar de kijk van de Moslimbroederschap op allerlei doctrines en geloofsvoorstellingen. Op een gegeven moment zuchtte die man en zei hij: ‘Joh, daar houden wij ons helemaal niet mee bezig. De islam die wij beijveren is een ­algemene islam.’ Hun ideologie is dus nog altijd weinig gedetailleerd.”

Hoe kon dan het idee ontstaan dat de Moslimbroederschap die wel heeft?

“Samenzweringstheorieën moet je zien als pogingen van slecht geïnformeerde mensen om eenvoudige verklaringen te zoeken voor complexe verschijnselen. En vaak schrijven complotdenkers daarbij negatieve motieven toe aan invloedrijke personen. Met de mogelijkheid dat bepaalde ontwikkelingen voortkomen uit onwetendheid of uit incompetentie houden ze geen rekening. Overal zit een plan achter, denkt men. Maar als je iets meer weet van een organisatie als de Moslimbroederschap, dan weet je dat ze vaak juist haar uiterste best moet doen om de ontwikkelingen in de wereld bij te houden, in plaats van dat ze er met een vooropgezet plan zelf vorm aan geeft. Als de leden een samenzwering zouden vormen, dan bakken ze er wel heel weinig van.

“Ik ben heel vaak langs geweest op het hoofdkwartier in Amman. De sfeer daar is er een van gewoon een paar mannen die Al Jazeera zitten te kijken. Natuurlijk streeft de Moslimbroederschap beleidsveranderingen na, maar dat er een wereldwijde agenda achter zit, dat is gewoon niet het geval. Onderling zijn ze enorm verdeeld. Ze zijn ­immers over het hele Midden-Oosten verspreid: er is behalve een Egyptische en een Jordaanse ook een Syrische en een Palestijnse tak. Ook binnen die landen zijn discussies over allerlei kwesties.

“In Egypte heb je een enorme generatiekloof, in Syrië is er al decennia ­verdeeldheid tussen de afdeling in Damascus en die in Aleppo, en in Jordanië heeft een conflict zelfs tot een splitsing geleid. Daar heb je nu behalve de gewone Moslimbroederschap ook een alternatieve Moslimbroederschap. De manier waarop die verschillende takken zich tot elkaar verhouden, kun je het beste vergelijken met de christen-democratische partijen in Europa: er is een sterke ideologische verwantschap, maar Balkenende liep absoluut niet aan de leiband van Merkel.

“Wat natuurlijk meespeelt, is dat er in het verleden wel figuren binnen de Moslimbroederschap zijn geradicaliseerd. Dat kwam destijds ook doordat ze in Egyptische gevangenissen zijn ­gemarteld. Uit hun midden is een denker als Said Qutb (1906-1966) voort­gekomen, die veel verder ging dan andere Moslimbroeders, en die de leiders van de staat tot afvalligen verklaarde, waartegen je de jihad moest voeren.

“Anderen binnen de Moslimbroederschap bestreden dit idee juist fel. En die gematigde figuren kregen in de loop van de tijd de overhand. Qutbs radicale ideeën leefden wel voort, maar dan bij radicale groepen als Al-Qaida.”

De Moslimbroederschap houdt zich helemaal niet bezig met terrorisme, zegt u. Toch bestempelde de Amerikaanse regering de organisatie vorig jaar bijna als terroristisch. Hoe kan dat?

“Hamas, de Palestijnse tak van de Moslimbroederschap, heeft expliciet geweld gebruikt tegen Israël en aanslagen gepleegd. Dat argument wordt altijd gebruikt om te zeggen: ‘Kijk, de Moslimbroederschap is voor terrorisme’. Vraag je dit aan hen zelf, dan zeggen ze: ‘Nee, we zijn helemaal niet voor terrorisme’. We zijn voor de Palestijnse strijd, en

we zien dat als een legitieme, gerechtvaardigde verdedigingsstrijd tegen een staat die Palestijns grondgebied bezet. Bovendien fungeert deze tak volledig autonoom.

“Door die ingewikkelde Palestijnse kwestie is het natuurlijk moeilijk vol te houden dat de Moslimbroederschap honderd procent tegen terrorisme is. Maar andere aanslagen waarbij burgerlevens verloren zijn gegaan, zoals die van 11 september 2001 en veel andere – die wijzen ze allemaal hartgrondig af.”

Hoe conservatief is de Moslimbroederschap precies?

“Haar ideeën over vrouwenrechten, vrijheid van meningsuiting en de rechten van minderheden zijn zeker conservatief te noemen. Het recht om afvallig te zijn en lelijke dingen te zeggen over islam, daar zijn ze vaak fel tegen. Zo heeft Qaradawi, een van de invloedrijkste geestelijken van de Moslimbroederschap, gezegd dat Salman Rushdie moet worden gedood. Dat is natuurlijk heel controversieel.

“Wel zijn ze, als het gaat om staatsvorming en democratie, in hun overtuigingen meer en meer richting democratie gegaan. Een groot aantal Moslimbroeders accepteert democratie gewoon als een middel om het land te runnen. Eerst zeiden ze dat er een islamitische staat moest komen. Nu accepteren ze de huidige staten als voldongen feit en willen ze daaraan vasthouden.

“Dit geldt echter niet voor iedereen binnen de Moslimbroederschap. Er zijn ook mensen bij die democratie geheel of gedeeltelijk afwijzen, maar deze mensen zijn daar vaak erg open over. Het betekent dus niet dat je meteen ­alle Moslimbroeders moet wantrouwen die zeggen dat ze wél in democratie ­geloven.

“Hun oorspronkelijke probleem met democratie ging om de rol van het volk in het landsbestuur. Geleerden vroegen zich af: komt de wil van het volk wel overeen met de sharia, met wat God heeft voorgeschreven? En als de sharia bepalend is voor de wetgeving, wat heeft het volk dan nog te zeggen? Het draaide erop uit dat ze democratie afwezen als een westers, ongelovig, on­islamitisch systeem.

“Zij wilden shura – een principe van onderlinge consultatie, dat ze ontlenen aan de Koran. Shura was dus goed en democratie fout. Het gewicht binnen de Moslimbroederschap is geleidelijk verschoven naar de overtuiging dat ­shura en democratie min of meer hetzelfde zijn. En als laatste stap zegt men: we gaan gewoon voor democratie, en de shura ligt daarin besloten. De uitkomst hiervan is dat de rol van het volk is ­vergroot. Daarbij wordt de sharia nu minder gezien als een verzameling van regels, en kijkt men meer naar de richtinggevende principes daarachter, zoals rechtvaardigheid en vrijheid. Iemand als Qaradawi houdt ook vaak niet vast aan de letter, maar duikt in de teksten om te achterhalen wat de geest van de wet is. Waarom zijn die teksten zo geschreven en hoe is de geest ervan toe te passen in het hier en nu? Zo kunnen moslims de sharia voor een groot deel hervormen.”

Waar is dit complotdenken ergens ­begonnen?

“Op de achtergrond spelen hier allerlei oude politieke tegenstellingen een rol, wat het lastig maakt om er iets over te zeggen. Neem het idee dat de islam hand in hand gaat met geweld – een gedachte die een lange geschiedenis heeft in de westerse literatuur. De Profeet werd hier eeuwen geleden al als een door de duivel geïnspireerde gek beschreven. Grote namen als Luther en Voltaire hebben aan dat beeld bijgedragen. De Koran werd inferieur aan de Bijbel genoemd, en heel vaak werd de nadruk gelegd op het seksleven van Mohammed. Dat hij negen vrouwen had, was een teken dat de islam wel

een op seks beluste godsdienst moest zijn. Romans en films zitten vol met zulke stereotypen: magische, betoverende sjeiks, die zich met vrouwen ­omringden en hun tegenstanders letterlijk een kopje kleiner maakten met rijk met edelstenen bezette kromzwaarden.

“Thema’s als agressie, irrationaliteit en seksualiteit komen heel vaak terug. Het was Edward Said die in zijn beroemde boek ‘Oriëntalisten’ analyseerde dat koloniale machthebbers zulke ideeën ook gebruikten om hun eigen daden te legitimeren. Zo van: die Ara­bieren zijn zo agressief, dom en irra­tioneel, ja, dan was het toch wel de taak van de Britten en Fransen om de ­leiding van die hele regio over te nemen.”

“Ik denk weleens dat mensen die zo’n gewelddadig beeld van de islam hebben, ergens ook wel weten of aanvoelen dat dit niet klopt, en vervolgens diezelfde ideeën verschuiven naar een kleinere groep moslims zoals salafisten, of de Moslimbroederschap. De veralgemenisering zit er dus nog steeds wel in, maar op beperktere schaal.

“Let wel, als je over IS zegt dat het een gewelddadige groepering is, dan is dat correct. Maar zeg je dit over de Moslimbroederschap, dan is dat dus ongenuanceerd.”

Joas Wagemakers en Lucien van Liere (red.), Wie is er bang voor religie? Waarom kennis van religie belangrijk is. € 25,-, 312 blz., Uitgeverij Parthenon.

Lees ook:

Moslimbroederschap en IS proberen zieltjes te winnen in de gevangenis

In de gevangenissen woedt een felle strijd tussen de Moslimbroederschap en Islamitische Staat. Het zijn broedplaatsen van extremisme en IS is aan de winnende hand.