Toen ik Mark Rutte laatst een vaag verhaal over een ‘geplaceerd evenement’ hoorde afsteken dacht ik: ‘je zal maar laaggeletterd zijn in dit land’. Niet dat hooggeletterden het snapten hoor, dat Lowlands niet mocht doorgaan maar de Formule 1 wel omdat dat een ‘geplaceerd evenement’ was – tuurlijk joh. Maar als laaggeletterde denk je misschien dat ‘geplaceerd evenement’ een prima argument is en hoor je niet dat onze premier, met alle respect uiteraard, enorm uit z’n nek stond te kletsen.
Zo denk ik heel vaak: ‘je zal maar laaggeletterd zijn in dit land’. Als ik een onbegrijpelijke brief van de gemeente over m’n parkeervergunning krijg. Als minister Hugo de Jonge in een coronapersconferentie ‘escalatieladder’ zegt. Als ik een stuk van formateur Mariëtte Hamer lees die schrijft dat ‘de bouwstenen voor een mogelijk regeerakkoord op grond van gesprekken nog in beweging zijn’.
Maar ook als ik m’n belastingaangifte doe, de Troonrede hoor, een telefoonabonnement afsluit, als ik ga stemmen of m’n hypotheek betaal realiseer ik me: overal moet je goed voor kunnen lezen, schrijven en rekenen.
Het hele jaar door vraagt de Stichting Lezen en Schrijven aandacht voor de 2,5 miljoen Nederlanders die dit niet goed kunnen. Maar deze week extra, in de week van Lezen en Schrijven, van 6 tot 13 september. Vandaag is het ook nog eens ‘Wereldalfabetiseringdag’.
De Stichting bestaat sinds 2004 en ontwikkelt taalcursussen op het laagste niveau en geeft ministeries, bedrijven en gemeenten duidelijke-taalles met als doel dat veel meer mensen mee kunnen doen aan de samenleving.
Zo vertaalden ze bijvoorbeeld de vaak zeer ingewikkelde woorden (escalatieladder!!) tijdens de coronapersconferenties van het kabinet. Niet alleen de ingewikkelde als ‘groepsimmuniteit’, ‘noodverordening’ of ‘incubatietijd’, maar ook woorden die voor hogeropgeleiden op het eerste gezicht heel eenvoudig lijken als ‘minder’ in plaats van ‘afvlakken’; ‘veilig’ voor ‘betrouwbaar’; ‘keel, neus en mond’ voor ‘luchtwegen’; ‘regels’ voor ‘maatregelen’; ‘niet waar’ voor ‘onwaar’ en ‘gewoon’ voor ‘simpelweg’ – zo eenvoudig is het, duidelijke taal.
Mensen hebben vaak geen idee, zegt Jan Willem Heijkoop van de stichting als ik hem erover bel, hoe belangrijk basisvaardigheden als rekenen en taal zijn om goed je leven te kunnen leiden en hoe ingewikkeld de samenleving voor laaggeletterden geworden is. Vooral de opmars van alle digitale ‘dienstverlening’ zet hen op achterstand. Als je niet goed kunt lezen, is iets invullen op een website een onoverkomelijke horde.
Op het werk is dat niet anders, zegt Heijkoop. Solliciteren, vrije dagen aanvragen, vacatures lezen, veiligheidsinstructies, routes bekijken, een takenlijst plannen – voor laaggeletterden is dat al snel hogere wiskunde.
Daardoor werken ze langzamer dan ze zouden kunnen, zijn ze vaker ziek door slechte gezondheid, stress en schaamte en krijgen ze vaker een ongeluk op het werk, ziet de stichting. Niet alleen ellendig voor de laaggeletterden zelf, maar ook voor werkgevers die een groot arbeidspotentieel onbenut laten – nogal jammer ook bij een krappe arbeidsmarkt.
De Stichting Lezen en Schrijven spoort werkgevers dan ook aan om alert te zijn op taalachterstand, om personeel erop (te blijven) screenen en om ze taalles aan te bieden.
Maar wat ook al heel veel zou helpen zegt Heijkoop, en relatief eenvoudig is bovendien, is als werkgevers, gemeenten, ministeries, corporaties, ziekenhuizen, politie, verzekeraars, nutsbedrijven en banken duidelijker taal zouden spreken. Jargon, jeukwoorden en managementspeak gaan namelijk niet alleen bij doorsnee kantoortijgers het ene oor in en het andere weer uit, maar zijn voor laaggeletterden volslagen koeterwaals.
Stop dus met onnodig Engels, adviseert de stichting. Zoals ‘onboarden’ voor inwerken; ‘agile’ voor beter plannen, ‘sparren’ voor overleggen, ‘call’ voor gesprek, ‘levelen’ voor bijpraten en ‘hrm’ voor personeelszaken.
Schrap ook overdrachtelijke taal als ‘opschalen’ voor ‘meer’, ‘aansturen’ voor leidinggeven, en ‘uitrollen’ voor ‘ergens mee beginnen’.
Verder zijn afkortingen voor laaggeletterden vaak abracadabra, zoals bila, kpi’s en vrijmibo, maar zijn ook zelfbedachte woorden als ‘co-creatie’, ‘uitvragen’ en ‘kartrekkers’ ingewikkeld. Ingewikkelde woorden sowieso: weg ermee. Zoals ‘transparantie’, ‘ketenpartners’, ‘focusgroepen’ en ‘geplaceerd evenement’.
Maar bovenal zijn uitdrukkingen en gezegden voor deze groep heel lastig te snappen, zegt Heijkoop. ‘Ergens op schieten’ voor ‘wat vinden jullie ervan’, ‘mensen in hun kracht zetten’ voor iets doen waar je goed in bent, ‘uit je comfortzone komen’ voor iets nieuws proberen, en ‘dat idee ligt al langere tijd op de plank’ voor ‘dit laten we even zo’ omdat laaggeletterden dan kijken naar wat er letterlijk op die plank in een kast ligt, zegt Heijkoop.
Als je weet dat je met jeukwoorden, nodeloos ingewikkelde taal en onnodig jargon zoveel mensen uitsluit, waarom zou je er dan mee doorgaan?
Zit je op te letten, Mark Rutte?
Hoe was jouw week? Tips voor Japke-d. Bouma via @Japked op Twitter.
Dit waren de Jeuktweets van de week
🤨 pic.twitter.com/xDIjdmG0xd
Ik zal wel kansarm zijn… pic.twitter.com/G9vgMcwdWq